Generaties in de media... Crisis?

'De enige crisis is een generatiecrisis: wij zijn opgevoed door klepzeikers'

Het grootste probleem voor de twintigers is niet de met het blote oog nauwelijks waarneembare crisis, maar het slechte voorbeeld van hun ouders, vindt Rutger Bregman.


Crisis is een groot woord. Er zijn problemen, maar niets wat onoverkomelijk is. De enige crisis waar wij echt onder gebukt gaan is een generatiecrisis. Wij zijn opgevoed door een stelletje klepzeikers die, als op een dag de Tuin van Eden in ere is hersteld, alsnog zullen klagen over het voorspelbare menu van melk en honing. Onze verwekkers zijn ten prooi gevallen aan een gruwelijk virus: nostalgie. Nostalgie is een welvaartsziekte voor rijke, succesvolle en slimme mensen. Mensen zoals wij.

Knoop het daarom goed in de oren, voordat het te laat is: vroeger was het niet beter. Integendeel, nu is alles beter. Bewijs? Het zou niet nodig moeten zijn, maar oké, daar gaan we:

 

Rijkste land van Europa
Na Luxemburg zijn we het rijkste land van de EU, de werkloosheid is laag, we hebben het beste pensioenstelsel ter wereld, we hebben de meeste vrijwilligers en fietsen ter wereld, we worden steeds ouder, we draaien de kortste werkweek van Europa, we reizen in het veiligste verkeer ter wereld en de criminaliteit neemt gestaag af.

 Op de 'Human Development Index' van Unesco staat Nederland met 96,4 van de 100 punten op een verdienstelijke zesde plaats. We lopen slechts 0,7 punten achter op de nummer 1, Noorwegen. Toch maken onze ouwelui zich drukker over die paar ontbrekende decimalen dan dat ze genieten van zesennegentig zalige Unesco-punten.

Onze rijkdom grenst aan het idiote. Een welvarend gezin uit 1955 zou met de huidige eetlust dagelijks naar de voedselbank moeten. In 2011 is de armoede na jaren van daling weer gegroeid. Dat is schandalig, maar in historisch perspectief valt het mee. Onze arme gezinnen verdienen minder dan 1.000 euro per maand, maar meer dan het modale inkomen van 1955. Gecorrigeerd naar inflatie. Jan Globaal zit ver onder de Nederlandse armoedegrens en een Amsterdammer met een daklozenuitkering is in historisch perspectief een rijke stinkerd.

Geestelijke vergrijzing
Maar ondertussen vergrijst Nederland niet alleen in demografisch, maar ook in geestelijk opzicht. De superlatieven van ellende buitelen over elkaar heen terwijl we het nog nooit zo goed hadden. 'Nu is alles beter' geldt niet voor de 1,4 miljard straatarmen van deze wereld, maar wel voor iedereen die deze krant kan kopen en lezen. Voor ons ja.

We bevredigen onze primaire behoeftes zo hard dat we er nieuwe problemen mee veroorzaken. Door overconsumptie warmt de aarde op, worden wij steeds dikker en weten we 's ochtends niet meer wat we aan moeten trekken. Het broeikaseffect, obesitas en keuzestress: het zijn de wereldproblemen van welvaart.
Maar waarom zijn we dan toch zo chagrijnig?

 

Paradijs
Ze hebben ons verwend. Thuis leerden we gelukkig zijn en de wereld verafschuwen. Narcisme is ons met de paplepel ingegoten. Inmiddels kunnen we zó goed voor onszelf opkomen dat we niet meer weten waar we het ook al weer voor doen. Papa en mama brachten ons naar het paradijs van bevredigde behoeften: alles wat we nodig hebben en nog veel meer van wat we niet nodig hebben. Maar wat is ons zakgeld waard als onze behoeften opraken, of als de bevrediging ons niet meer kan vervullen?

Ze stelden te hoge eisen. De keuzes van opa en oma werden beknot door God, familie en vaderland, maar nu zijn er zoveel keuzes dat het kiezen zelf een bron van misère is. En ook wij stellen steeds hogere eisen aan onze omgeving. De vooruitgang belooft controle, efficiëntie en treinen die op tijd rijden. Maar als dat even niet lukt, worden we gek.

Ze hebben ons niets over vroeger geleerd. De canon kwam te laat, terwijl juist kennis van toen ons leert om dankbaar te zijn. Dan ontdekken we dat alleen de grompotten, in hun waas van nostalgie, kunnen pruttelen dat 'vroeger alles beter was'.

Ze hebben ons geen verhaaltjes verteld. Geloof, verhaal, ideologie - alles is naar de prullenbak verwezen. Maar zonder de wetten van de geschiedenis zijn we overgeleverd aan de wetten van de markt. Terwijl ons materiële tekort wordt opgevuld, knarst het gebrek aan zingeving.

Modieus nihilisme
Dat klinkt als het gewauwel van een zweverige ietsist. Toch is het waar: we smachten naar zingeving. Zij die ons voorgingen koesterden de betekenisloosheid. De Ben-Tiggelaargeneratie propageert het 'leven voor vandaag'. Een hoger salaris (dromen), een leukere partner (durven) of het verwezenlijken van een kinderwens (doen) - elke dag weer iets om voor in bed te blijven. Ook onder zelfgenoegzame intellectuelen en aanstellerige kunstenaars is het modieuze nihilisme alomtegenwoordig.

De bijbehorende leer is die van het bloedeloze liberalisme: slapen en laten slapen. Negatieve vrijheid is ons hoogste goed. Vrijheid van godsdienst, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging: o wat zijn we trots op die mijlpalen van beschaving. Maar wat hebben we aan de vrijheid van meningsuiting als we geen mening hebben? Wat hebben we aan de vrijheid van godsdienst als we nergens in geloven? En wat hebben we aan de vrijheid van vereniging als we ons nergens bij willen aansluiten? Onze vrijheden schreeuwen om een doel, onze rijkdom schreeuwt om zingeving.

 

iPhone
En de economische crisis dan? Ik weet niet waar je het over hebt. Zette je niet zojuist verse koffie met je nieuwe apparaat, douchte je niet met die shampoo in zeven smaken en word je niet helemaal gek van de iPhone die naast je ligt? Ik wel. Dit land zwelgt in zelfmedelijden dat niet zelden in gierigheid ontaardt. Toch gaat het geweldig, zelfs met de Derde Wereld.

Ontwikkelingspessimisme is in de mode, maar slaat nergens op. Het rijke Westen besteedt drie keer zoveel aan landbouwsubsidies als aan ontwikkelingshulp, maar de kindersterfte in Afrika beneden de Sahara vliegt al jaren omlaag. En dat terwijl de onderwijsparticipatie, de levensverwachting en zelfs het levensgeluk er razendsnel stijgen. Het is een regelrecht wonder, vooral als we ons realiseren dat het wereldwijde budget voor ontwikkelingshulp nog geen 17 procent van het bbp van ons kikkerlandje bedraagt.

Akkoord, de economische groei blijft in Afrika nog achter, maar inmiddels weten we ook wel dat economische groei een indicator van niks is. Het is niet eens een betrouwbare graadmeter van economische ontwikkeling.

Hoofdletters
Laten we eerlijk zijn: Syrië, Oeganda en Bangladesh zijn ver weg. Toch hoeven we niet iedere dag het leed van de wereld te bewenen om een eerlijk steentje bij te dragen. Het gaat in de eerste plaats om een verandering van denken. Met alleen al wat meer optimisme kan onze generatie honderden miljoenen mensen van een menswaardig bestaan voorzien. Waarom zouden we bezuinigen op ontwikkelingshulp als we er zo goed in zijn?

We moeten er weer in geloven: de wereld is maakbaar. Denk breed en in hoofdletters: Vrijheid, Gelijkheid, Vrede op Aarde - het mag allemaal. Nee, onze methode is niet die van het tentje op het Beursplein. Want zelfs de Occupy-revolutionairen zijn nostalgisch. Hun tentenkampen zijn openluchtmusea, met de klanken van Bob Dylan op de achtergrond, Das Kapital onder het kussen en de kleding van zolder.

Het nieuwe recept bestaat uit links idealisme en rechts optimisme. Weg met het uitgekauwde doemdenken van de vorige generatie en weg met het geitenwollensokkenidealisme van die daarvoor. Als we het hebben over Europa, de woningmarkt, de pensioenen en het ontslagrecht, dan kijken we vooruit. We zijn meer gericht op hervormen met visie dan op het krampachtige behoud van oude verworvenheden.

Gemier
Met valse nostalgie win je onze stem niet, maar met pragmatisch idealisme wel. We hebben schoon genoeg van het gemier over immigratie en integratie en zien de exorbitante bonus van de gierige bankier niet als de ziekte maar als het symptoom. Rutte vinden we een rukker, maar hij kijkt tenminste wel een beetje vrolijk.

 

Uiteindelijk komt het hier op neer: nu is alles beter en straks is alles nog beter. Willen we daar werkelijk van genieten, dan moeten we eerst afrekenen met de vloek van een slechte opvoeding.

Rutger Bregman (23) is historicus en auteur van het boek Met de kennis van toen.