G500 voor linkse en/of rechtse jongeren?
column Afgelopen zondag presenteerde Sywert van Lienden tijdens Buitenhof de nieuwe jongerenbeweging G500. Deze organisatie heeft als voornemen vijfhonderd jongeren (met als maximale leeftijd 35 jaar) in één klap lid te maken van het CDA, de PvdA en de VVD. Aan de leden van G500 is de taak de stemmingen tijdens partijcongressen te beïnvloeden - naar een 'generationele agenda', zoals Van Lienden het tijdens Buitenhof noemde. Volgens de organisatie zullen op een gemiddeld congres maximaal 1250 partijleden te vinden zijn, waardoor een groepje van vijfhonderd G-leden gemakkelijk een meerderheid zal bereiken.
Bekijk HIER de uitzending van het Buitenhof, 8 april (vanaf 15 min.)
Het klinkt als een geweldig simpele tactiek. Té geweldig, eigenlijk: Ik vraag me af waarom een SGP-congres in dit geval nog nooit op een legertje progressieve vrouwen heeft kunnen rekenen om het roer eens helemaal om te gooien. En het beruchte Mauro-congres van het CDA was afgelopen najaar vast heel wat gezelliger afgelopen, als alle fanatieke steun aan Mauro zich voorafgaand aan de bijeenkomst spontaan bij het CDA had aangesloten.
Waarom wordt deze meerderheidstactiek niet alom toegepast? Zouden we ons enkel van congresbezettingen weerhouden, omdat het nu eenmaal niet erg democratisch oogt?
Massaal drievoudig partijlid worden getuigt immers haast van een kwaadaardige overname - bij ultiem succes zouden alle drie de partijen voor dezelfde G500- partijpunten moeten gaan strijden, omdat hun congres hen daartoe heeft verplicht. Ondertussen zouden de oorspronkelijke partijleden enkel beteuterd kunnen toekijken, hoe 'wij' vol jonge levenslust in hun partijprogramma snijden.
Zo makkelijk gaat dit niet, vertelde Rick Jonker, voorzitter van de Jonge Socialisten, in een reactie op G500 aan de NOS. Van een ware congrescoup zal volgens hem met de G500-groep echt geen sprake zijn: de PvdA werkt bijvoorbeeld met een systeem van afgevaardigden, waarin enkel een meerderheid onder gewone partijleden niet genoeg is om een congrespunt te doen slagen.
Gelukkig worden dus lang niet alle G500-punten zonder meer door de congressen heen gevoerd. Gelukkig, want G500 toont een vervelende gelijkenis met eerdere politieke jongereninitiatieven: ze gaat er gemakshalve vanuit dat de 'generationele agenda' voor de gehele generatie hetzelfde wordt ingevuld. Scrollend door de lijst van G500-programmapunten vind ik oncontroversiële plannen, zoals meer investeringen in het onderwijs. Maar het tweede standpunt, waarin G500 pleit voor vermogensafhankelijke bijdrage aan de zorg voor ouderen, baart me behoorlijke zorgen. Betekent dit nu dat ik te links of te rechts ben voor de organisatie - of nog veel erger, te oud?
Terwijl ik me nerveus afvraag of ik mezelf verloren ben aan een soort vroegtijdige verdorring, heeft ook G500 het zwaar. De organisatie toont zich al sinds haar oprichting een makkelijk doelwit voor kritieken. Hier en daar klinkt het verwijt, dat G500 zich slechts op de jonge elite zou richten- alsof de organisatie het product is van een soort bizar studentencomplot. Op de eigen website schudt G500 de kritiek van zich af. Ze laten zich niet kisten, zo luidt de boodschap, gesterkt met een enkele Gandhi-quote.
Of G500 haar critici uiteindelijk hun ongelijk zal bewijzen, en daadwerkelijk een verschil zal maken, moet nog blijken wanneer de partijcongressen plaats vinden. Voorlopig mogen we G500 in ieder geval voor één ding dankbaar zijn, omdat Nederland minstens een glorieuze week niet om het bestaan van initiatiefrijke jongeren heen kon.
Trouw - Fe Toussaint